‘Echt contact is voor iedereen belangrijk’

Documentairemaker Nicolaas Veul en zijn collega Tim den Besten werkten voor hun nieuwe documentaire-reeks ‘100 dagen in je hoofd’ als stagiaires mee bij GGzE

Met dit programma willen ze een inkijkje geven in de psychiatrie, dichterbij de mensen komen achter de psychische kwetsbaarheid en hun verhalen delen. “Door mijn tijd in de psychiatrie heb ik ook nieuwe kanten van mijzelf leren kennen”, vertelt Nicolaas.

Hoe kwamen jullie op het idee om ‘100 dagen in je hoofd’ te maken?

“Voordat we aan deze documentaire-reeks begonnen hebben we ‘100 dagen voor de klas’ gemaakt, waarin Tim en ik honderd dagen als buitengewoon stagiair aan de slag gingen op een middelbare school. We wilden dit concept nog een keer toepassen, maar dan wel in een compleet andere hoek. Destijds was de geestelijke gezondheidzorg veel in het nieuws door onder andere de lange wachttijden. We wilden iets gaan doen in de zorg en het idee ontstond al snel om dan de geestelijke gezondheidszorg uit te lichten. Om te kijken hoe deze sector in elkaar zit, maar ook om dichterbij de mensen te komen die door onze maatschappij soms als ‘anders’ worden bestempeld. Om te weten te komen welke verhalen er achter het stigma schuilgaan.”

Jullie hebben tijdens de opnames zelf meegewerkt in de kliniek bij GGzE, waarom hebben jullie ervoor gekozen om mee te werken en op deze manier kennis te maken met de psychiatrie?

“Als je een kliniek bezoekt en daar alleen komt filmen, dan ben je de tv-maker die even binnenkomt om de verhalen van anderen op te tekenen met de camera. Maar om de plek echt beter te leren kennen en begrijpen, moet je meedraaien en ervaren hoe het is om daar te zijn. Juist als het gaat om iets kwetsbaars als de geestelijke gezondheidzorg. We vonden het belangrijk om zelf mee te werken, meer te leren over de psychiatrie en de mensen in de kliniek. Ik kende de wereld van de psychiatrie ook nog niet goed. Natuurlijk heb ik wel eens films gezien waarbij de hoofdrolspeler in een kliniek zit, maar je weet dat het in het echt niet zo gaat. Wat voor mij wel een fijne voorbereiding was op ‘100 dagen in je hoofd’ was het boek Paaz (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis), geschreven door Myrthe van der Meer). Daarin krijg je een inkijkje in hoe deze afdeling werkt in het ziekenhuis. Een mentale kwetsbaarheid blijft zo’n ongrijpbaar iets, je ziet het niet aan de buitenkant. Ik ging deze documentaire dan ook in met het gevoel dat ik veel zou gaan leren, en dat heb ik ook zeker gedaan.”

Hoe kijk je terug op de honderd dagen bij GGzE?

“In het begin voelde het als een rollercoaster waar we in terecht kwamen. Maar ik kijk terug op een leerzame periode. Het is mooi om te leren hoe je naast mensen kunt staan en ze kunt helpen. Hoe je goede zorg biedt, zonder daarbij zelf te emotioneel te worden of alles te gaan interpreteren voor de ander. Ik heb geleerd om naast mensen te gaan staan, dat dat ook de beste vorm van zorgbegeleiding is. In het begin vond ik dat wel lastig en werd ik ook emotioneel, omdat de hele klinische setting en de verhalen van de mensen mij erg aangrepen. Je voelt dan dat het leven soms ontzettend oneerlijk en kwetsbaar kan zijn.

Voor veel mensen leven we in een wereld waarin alles maakbaar is. Als je goed je best doet, gezond eet, sport, een sociaal leven hebt en werkt, dat je dan niets zal gebeuren. Bij GGzE werd ik ermee geconfronteerd dat het niet altijd zo werkt, dat was voor mij een realisatiemoment. In die zin is de psychiatrie ook een spiegel waar je niet altijd in wilt kijken.”

Heb je een beter beeld gekregen van de geestelijke gezondheidszorg? 

“Ik heb er wel een beter beeld bij, maar ik heb maar een gedeelte van de gehele ggz-puzzel gezien. Wat mooi was om te zien is dat de kliniek een plek is waar humor en verdriet samen gaan, zowel bij de collega’s als de mensen die er verblijven. We hebben zoveel grappige situatie meegemaakt, die veel humor en een goede sfeer meebrengen. Daarnaast heb ik gezien dat mensen het meest gelukkig worden van echt contact. Als je een psychische kwetsbaarheid hebt is het soms moeilijk om mensen dichtbij te laten. Wat het beste is voor mensen is soms het moeilijkste om te krijgen. Maar dat een echte connectie belangrijk is, ja dat heb ik wel gezien in de kliniek.”

Kon je de verhalen na een dienst wel achter je laten, of blijven ze je bij?

“In het begin lukte dat totaal niet, ik was een emotionele spons. Ik raakte er ook best gestrest van omdat mijn hoofd zo vol zat, ik droomde erover en kon niet goed slapen. De emoties zaten hoog en ik heb ook meermaals gehuild omdat het me zo raakte. Het zijn ontzettend veel indrukken die je op een dag binnenkrijgt, en ik wilde ook voor iedereen openstaan en ze helpen. Gaandeweg heb ik geleerd dat dat niet de manier is, dat je ook soms wat tegengas mag geven of mag aangeven dat je later bij iemand langskomt. Niet alles hoeft op stel en sprong te gebeuren.”

Wat heeft je het meest geraakt tijdens je 100 dagen in de geestelijke gezondheidszorg?

“Er was een cliënt in de kliniek waar ik vaker mee in gesprek ben geweest, ze is creatief en altijd aan het knutselen of schilderen. Dat heb ik vroeger ook veel gedaan. Ze vertelde me dat ze het moeilijk vond om van haarzelf te houden, dat raakte mij erg omdat ik mij ook zo heb gevoeld in mijn jeugd. Ik had vroeger het idee dat ik de liefde niet waard was, dat ik niet goed genoeg was. En die gevoelens van toen huizen nog steeds in mij en kwamen weer naar boven. Maar dat is ook oké, want emoties zijn er om gevoeld te worden. Tim en ik zijn daarbij goed begeleid door de manager van GGzE Annemiek en verpleegkundigen Judith en Simone.”

Ben je door de documentaire ook anders naar jezelf gaan kijken?

“Met elk avontuur dat je aangaat leer je weer nieuwe kanten van jezelf kennen. Of juist oude kanten die weer naar boven komen. Het nieuwe deel dat ik van mezelf heb ontdekt is dat ik het veel leuker vind om te zorgen dan ik dacht. Als ik ’s avonds de deur van de kliniek achter me dichttrok, dan was dat met een goed gevoel. Maar ik ben mezelf ook tegengekomen in de kliniek. Ik ben iemand die altijd graag zijn best doet, goed is niet goed genoeg. Dat brengt met zich mee dat ik snel moe word, en dat ik het lastig vind om mezelf te begrenzen en niet altijd klaar te staan voor iedereen. Dat leidt ook terug naar mijn jeugd, die niet fijn is geweest en in de documentaire ook aan bod komt.”

Je geeft aan dat je jeugd niet altijd fijn is geweest. Door onder andere de zoektocht naar je geaardheid en de reacties van je omgeving daarop. Hoe heb je die periode zelf ervaren?

“Vreselijk. In de kast zitten is sowieso al een soort overlevingsstrategie. Wie je echt bent wordt van iedereen weggehouden en dat geeft enorm veel stress. In de kast ging ik denken dat het mijn eigen schuld was, het oordeel van de buitenwereld werd een naar binnen gekeerd monster. Voor een opgroeiend kind is zo’n gedachte ontzettend giftig, het vormt je voor je latere leven. Daarbij had ik voor mijn gevoel ook niet de omgeving die voor mij openstond. Mijn vader noemde mij soms een mietje, watje en zelfs homo, altijd in relatie met dat ik iets niet goed deed. Ik was niet de zoon waar hij op had gehoopt, die sportief en een macho is, zoals de man die hij zelf wilde zijn. Daardoor was ik bang voor hem, wat ook spanningen in het gezin opleverde. Ik ging mezelf anders gedragen, trok mezelf terug, ging veel eten, gamede en beschilderde kleine poppetjes. Ik was ook snel overprikkeld en altijd moe. Daarnaast was ik doodsbang, had ik veel nachtmerries en was in slaap komen lastig. Ik was een klein bang kind. En dit had niet alleen te maken met mijn geaardheid, maar ook met het onvermogen van ouders om hun kind te zien voor wie hij is. Dat gebeurde niet met slechte wil, maar ik ben wel het kind van die rekening. Het heeft mij veel moeite gekost om voor mijzelf uit die emoties en gevoelens te breken, daardoor heb ik ook depressieve periodes gekend.”

Heeft je jeugd je gevormd tot wie je nu bent?

“Ja, dat speelt zeker mee en is onderdeel van wie ik ben. Maar ik heb er ook mijn kracht van proberen te maken, om ermee in het reine te komen en het verhaal eigen te maken, in te zetten voor iets moois. Dat is gelukt. Zo heb ik onder andere ‘Pisnicht: The Movie’ gemaakt, waar ik onderzoek hoe tolerant Nederland is op het gebied van homoseksualiteit. Daarnaast heb ik ook over het onderwerp geschreven en praat ik erover. Ik voel me nu meer geaccepteerd en laat mijn gevoel niet meer afhangen van hoe anderen over me denken. Natuurlijk doet het me iets of mensen me aardig vinden of niet, maar als het bij hen niet uit een goede plek komt, dan probeer ik mijzelf daar ook niets van aan te trekken.”

Ben je ook zelf in therapie geweest om je jeugd te verwerken?

“Twee jaar nadat ik uit de kast kwam, rond mijn twintigste, durfde ik de stap naar therapie te zetten. Daarvoor stond ik in de overlevingsstand en durfde ik nog niet een blik op vroeger te werpen. Als je ellende meemaakt in je leven, dan is het al een hele taak om daar überhaupt naar te durven kijken. Ik ben in therapie gegaan en heb dat ongeveer 12 jaar gedaan, waarvan vijf jaar intensief. Zo nu en dan zie ik mijn therapeut nog steeds. Het is een lang proces om het verleden te laten helen. Therapie heeft mij daarbij geholpen door het reflecteren op de gebeurtenissen. Waarbij veiligheid voorop staat. Bij mijn therapeut heb ik voor het eerste ervaren wat het is om een veilige plek te hebben, mijn therapeut gaf me een veilig gevoel en feedback die ik nog nooit heb gehad. Mijn therapeut is een mannelijk voorbeeld voor mij, die mij figuurlijk aan de hand meenam en me kennis liet maken met hoe je volwassen wordt.”

Hoe gaat het nu met je?

“Het gaat goed. Ik kan mij verhaal ook makkelijker vertellen omdat ik het voor mij gevoel heb doorleefd. De gevoelens van mijn jeugd zal ik altijd met me meedragen, maar ze belemmeren me niet meer. Dat deden ze vroeger wel.”

Wat zou jij mensen aanraden die in eenzelfde situatie zitten?

“Ben lief voor jezelf. Als je veel vervelende dingen meemaakt als je jong bent, dan kan dat naar binnen slaan. Dat je gaat denken dat jij een probleem hebt en je moet schamen. De eerste stap is om naar jezelf te erkennen dat het leven soms heel oneerlijk is en dat je niet schuldig bent aan het feit dat je het moeilijk hebt gehad en dat er nare dingen zijn gebeurd waar je geen controle op had. Dan ben je al een heel eind. Mensen mogen best weten dat het een moeilijk proces is om daar te komen. Neem daar ook de tijd voor. Daarbij is mildheid naar jezelf belangrijk, dat moet je trainen en is in mijn ogen het enige waar je streng op mag zijn voor jezelf. Dit is advies dat ik zelf ook graag had willen hebben in die tijd, al was ik ook eigenwijs en overtuigd van mijn eigen verdedigingssystemen. Ik had mezelf daar helemaal mee geïdentificeerd, duwde mensen weg en dacht dat iedereen me zou kwetsen. Ik bouwde muren om mezelf heen om me veilig te voelen, maar ik ben er inmiddels achter dat die niet altijd nodig zijn.”

*Foto gemaakt door Diederick Bulstra Photography

GGZ.logo wit

 

Postbus 3
5427 ZG  Boekel
088 – 846 04 60