SERIE
PORTRETTEN
OVER
HERSTEL
Paul
‘Wat ik fijn vind is af en toe te kunnen sparren’
“Door verliefd te worden belandde ik in de rol van naaste van iemand met psychische problemen. Mijn vriendin kampt met een depressie en andere psychische problemen. Plotseling bevond ik me in een situatie waarmee ik voorheen nooit te maken had gehad. Aanvankelijk moest ik continu bij haar zijn, werken ging toen niet meer. Inmiddels zijn we tweeëneenhalf jaar verder en hebben we een balans gevonden.
In het behandeltraject merkte ik grote verschillen in houding van de behandelaren ten opzichte van mij als naaste. Bij de behandeling van de depressie werd ik als haar partner meegenomen èn ingezet bij de behandeling. In het vervolgtraject bij een ander team lijkt de naaste niet relevant; de therapie staat centraal en er is weinig oog voor het dagelijks leven van de cliënt.
Als partner ben ik geen therapeut, maar ik kan wel dingen doen of laten. Voor mij is dat een spanningsveld: is het goed om mijn gedrag aan te passen, of juist niet? Daarbij gaat het me niet om mezelf, ik red me wel, maar ik wil het goed doen voor haar.
Voor mijn gevoel is het belangrijk wat ik thuis doe of zeg. Met kleine dingen kan ik haar immers helpen in haar herstelproces maar ook enorm beschadigen. De grote rol die de omgeving speelt in het leven van de cliënt moet je niet onderschatten. Wij leven 24/7 samen. Het gaat erom wat er gebeurt in haar léven, niet alleen tijdens dat contactmoment bij de ggz.
Om mijn vriendin te ondersteunen vraag ik vaak wat voor haar werkt. Zo leer ik omgaan met haar manier van denken en komen we er proefondervindelijk achter wat goed is en wat niet. Een moeilijk issue bijvoorbeeld is ‘er zijn’. Mijn vriendin heeft ruimte nodig. Als ik naar mijn werk ben dan heeft zij ruimte, maar tegelijkertijd is dat voor haar heel lastig.
Voor naasten is het echt niet makkelijk om hulp te krijgen. Terwijl het mooi zou zijn wanneer een naaste goed wordt ondersteund, omdat hij of zij zo’n grote rol kan hebben in het herstel. Wat ik fijn vind is af en toe te kunnen sparren. Maar ook: een behandelaar waarbij je je welkom voelt, die vraagt hoe de dingen thuis gaan. Of dat er in een afspraak ruimte is om te kijken naar onze interactie. Ik weet bijvoorbeeld dat mijn vriendin het fijn vindt als ik haar tijdens een gesprek aanvul, omdat ze soms sociaal wenselijke antwoorden geeft.
Een paar jaar geleden ben ik lid geworden van de Familieraad, om twee redenen. Enerzijds wil ik iets bijdragen en zorgen dat de Familieraad meer impact heeft. Dat in zo’n grote ggz-organisatie het belang van de familie tot in de haarvaten gevoeld en gezien wordt. Daarnaast wil ik het taboe doorbreken. Mijn vriendin en ik zijn open over ons verhaal. Want veel mensen met naasten met psychische problemen hoor je nooit, totdat je je eigen verhaal vertelt. Op zo’n moment ondervinden wij alleen maar begrip en herkenning.”